Kennis van de bouw- en gebruiksgeschiedenis is een belangrijke voorwaarde voor een goede bescherming van monumenten. Bouwhistorie is een vorm van historisch onderzoek naar gebouwd erfgoed waarbij het gebouw zelf de voornaamste bron van informatie is.
Aan de hand van vorm, constructie, materiaalgebruik en afwerking kan een bouwhistorische onderzoeker de bouw- en gebruiksgeschiedenis van een gebouw, een complex of zelfs een groter gebied vaststellen. De belangrijkste bron hiervoor is het bouwwerk zelf. Een bouwhistoricus ziet aan soorten baksteen en natuursteen, aan verstoringen in metselwerk, aan vensters en deuren, vloerbalklagen en trappen, in kelders en op zolders wanneer gebouwen zijn ontstaan en wanneer verbouwingen zijn uitgevoerd. Door deze gegevens te combineren met oude kaarten en afbeeldingen, schriftelijke bronnen en bouwtekeningen, ontstaat inzicht in de bouwgeschiedenis.
1. Kennis van de historische gebouwde omgeving. Deze kennis is bruikbaar in ruimtelijk beleid, onder meer in het Omgevingsplan, waarin gemeenten regels moeten opnemen voor de omgeving van beschermde monumenten om ontsiering en beschadiging van die monumenten te voorkomen. Gemeenten kunnen op basis van deze kennis beter beleid opzetten.
2. Een handvat bij de voorbereiding van restauratie en onderhoud.
3. Borging van gegevens. Analoog aan de archeologische praktijk worden (tijdens uitvoering van de werkzaamheden) vondsten gedocumenteerd, voor het vergroten van kennis over historische gebouwen en een betere uitvoering van onderhoud en restauratie.